top of page

Geld verdienen aan slavernij: twee documenten uit 1780

  • Foto van schrijver: Steven de Joode
    Steven de Joode
  • 26 mei
  • 3 minuten om te lezen
Handgeschreven document uit 1780 met sierlijke letters, getraceerd op dun papier. Bevat financiële cijfers en een datum in Rotterdam.
Willem Suermondt koopt een plantage obligatie.

Op het eerste gezicht lijken het onbeduidende documenten: twee korte manuscripten, keurig met de hand op papier geschreven, met bedragen en namen als enige inhoud. Maar wie goed kijkt, ziet hoe deze stukken een interessante blik werpen op het Nederlandse slavernijverleden, en hoe nauw dat verweven was met de financiële wereld van de 18e eeuw.


Beide documenten dateren uit 1780 en zijn afkomstig uit Rotterdam. Centraal staat de figuur van Willem Suermondt (1740–1828), een invloedrijke koopman en latere burgemeester van de stad. Wat blijkt? Suermondt was actief in de handel in zogenoemde obligaties — een soort schuldbewijzen — op Surinaamse plantages. In dit geval ging het om de plantages Leverpoel en De Nieuwe Grond.

Antiek document met sierlijk handschrift. Datum oktober 1780, Rotterdam. Vermeldt een hoeveelheid van 500 gulden. Elegant handschrift.
Willem Suermondt verkoopt een plantage obligatie.

Obligaties als beleggingsvorm


In de Nederlandse Republiek bestond een levendige handel in obligaties van Surinaamse plantages."Plantages, inclusief de daar op als slaaf te werk gestelde mensen, werden in Amsterdam op een veiling of 'uit de hand' verkocht. Vervolgens ging men naar de notaris om het koopcontract te tekenen. Wie door achttiende-eeuwse kranten bladert, komt dan ook regelmatig advertenties tegen voor de verkoop van Surinaamse plantages", aldus historicus Mark Ponte.

Tekstafbeelding met gedetailleerde zwarte tekst op een beige achtergrond. De inhoud lijkt formeel, mogelijk een zakelijk document of aankondiging.
Advertentie voor obligaties voor Surinaamse plantages Patientie en De Nieuwe Grond. "Amsterdamse courant". Amsterdam, 24-10-1780, p. 2. Bron: Delpher.

Hoe dat in de praktijk werkte, laten deze twee manuscripten goed zien. Het eerste document is een aankoopbewijs: Suermondt koopt op een openbare veiling 40,75% van een obligatie van 1000 gulden, uitgegeven in 1767 door de Amsterdamse firma Lever & De Bruine. Hij betaalt daarvoor 407 gulden en 10 stuivers, plus 5 gulden aan veilingkosten. De obligatie betreft twee plantages in Suriname, waarmee deze akte een directe financiële link vormt met de slavernij.


Het tweede document toont de andere kant: Suermondt verkoopt een deel van een obligatie aan een zekere Petrus Cantzlaar, vertegenwoordigd door zijn zonen Pieter Jacob en Hugo. De obligatie vertegenwoordigt een lening van 1000 gulden op de plantages, waarvan Suermondt nu 50% verkoopt. Daarmee veranderde de obligatie van een investeringsinstrument in een verhandelbaar financieel product, zoals een aandeel op de beurs.


Wat waren dat voor plantages?

Oude kaart van de plantages van Suriname met kronkelende rivier, gekleurde percelen en labels. Rood ovaal markeert een gebied. Pastelkleuren, historische sfeer.
Plantage De Nieuwe Grond op een handgetekende kaart van Suriname door Johann Heinrich Moseberg. Bron: Atlas of Mutual Heritage.

Plantage Leverpoel (ook wel Liverpool genoemd) lag aan de Cotticarivier en produceerde koffie en katoen. De Nieuwe Grond werd rond 1745 gesticht in het Commewijnegebied, niet ver van het huidige Paramaribo. Volgens gegevens uit 1819 werkten daar tussen de 112 en 125 tot slaaf gemaakte mensen. De plantage bleef winstgevend tot ongeveer 1826, maar raakte daarna in verval en werd uiteindelijk verlaten rond de afschaffing van de slavernij in 1863.

Oude kaart van Suriname met kronkelende rivier, diverse percelen in pastelkleuren en handgeschreven tekst. Rood omlijnde focus. Rustige sfeer.
Plantage De Nieuwe Grond op een handgetekende kaart van Suriname door Johann Heinrich Moseberg. Bron: Atlas of Mutual Heritage.

Financiële afstand tot menselijk leed


Wat deze documenten duidelijk maken, is hoe het systeem van slavernij doorwerkt in de financiële cultuur van de (elite van de) Republiek. Het ging om obligaties, veilingen, investeringen: koude cijfers die niets zeggen over de realiteit van de mensen die op de plantages werkten. De betrokken handelaren hoefden nooit zelf een voet in Suriname te zetten. Hun betrokkenheid bij slavernij was abstract, juridisch, en economisch.


Het slavernijsysteem werd draaiende gehouden door geldstromen uit Amsterdam, Rotterdam, en andere steden. En die geldstromen zijn tot op de dag van vandaag in archieven en bibliotheken terug te vinden — en in manuscripten zoals deze.


Gezicht op plantage Leverpoel (Suriname) aan rivier. Personen lopen en werken tussen gebouwen. Blauwe lucht, groene velden en huisjes zichtbaar. Tekst bovenaan.
Gezicht op plantage Leverpoel. Aquarel. Rijksmuseum RP-T-1959-119.

Bronnen

Voor plantage LeverpoelSuriname Plantages; voor De Nieuwe Grond: Van Stipriaan, Surinaams contrast (Leiden 1993) ad passim; voor Suermondt: Parlement.com.


Comentarios


bottom of page